6. Stage
Het Groenhorst College in Barneveld organiseert voor zijn studenten ieder jaar ‘schapenstages’ op de grotere schapen- en geitenbedrijven in ons land. De studenten doen daarbij ervaring op in het verlossen van ooien en geiten en in het verzorgen van de dieren. Ze verblijven daartoe 3 weken op zo’n bedrijf. Maar als die schapen of geiten dragers zijn van Q-koorts komen deze bacteriën juist bij het geboorteproces massaal vrij. Hulpverleners bij de geboorte van de lammeren raken daardoor dan onherroepelijk besmet. Voor gezonde mensen is dat geen probleem, zoals blijkt uit de bevindingen bij geitenhouders en dierenartsen met resp. 83 en 81% afweerstoffen tegen Q-koorts zonder dat ze ziekteverschijnselen kregen. Hun immuunsysteem heeft de bacteriën dus uitgeschakeld zonder dat noemenswaardige problemen waren ontstaan. Maar bij mensen met een verminderde weerstand door bijv. het gebruik van cortison of door een HIV-besmetting (AIDS) is de blootstelling aan een besmetting met deze Q-koortsbacteriën toch niet zonder risico: bij hen kan zo’n infectie ernstige gevolgen hebben. Ook zwangere vrouwen zijn extra gevoelig voor een dergelijke infectie. En mensen met een hart- of vaatziekte (bijv. met een vaatprothese) hebben een verhoogd risico op het aanslaan van een Q-koortsbesmetting (1,2).

het verlenen van hulp bij de geboorte van lammeren op besmette geiten- of schapenbedrijven
moet aan zwangeren worden ontraden
Medische controle
Daarom is een medische controle gewenst voorafgaand aan deze verlosstages: aan studenten die tot een van de risicogroepen behoren, zou het verlenen van geboortehulp aan besmette geiten en schapen ontraden moeten worden. Ook na afloop van de stage is medische controle van de stagiairs gewenst: door bloedonderzoek kan dan een eventueel opgelopen Q-koortsbesmetting worden opgespoord. En als zich daarbij ziekteverschijnselen voordoen, kan direct worden behandeld. Door bloedonderzoek op afweerstoffen vóór en na deze drieweekse stageperiode kan dan ook worden vastgesteld welke studenten al eerder een besmetting met de Q-koortsbacterie hebben doorgemaakt en wie van hen een ‘verse’ besmetting heeft opgedaan tijdens de stage, ook als zich daarbij geen ziektesymptomen hebben ontwikkeld. Want door dubbel bloedonderzoek (gepaarde waarnemingen) kan dan seroconversie of een sterke stijging van de afweerstoffentiter in het tweede bloedmonster worden vastgesteld als bewijs van een besmetting. Een besmetting zonder ziektesymptomen betekent dat het betreffende type van de Q-koortsbacterie voor mensen wel immunogeen is (afweerstoffen verwekkend) maar niet pathogeen (ziekteverwekkend).
Conclusies
1. Door bloedonderzoek van studenten vóór en na een drieweekse stageperiode op schapen- of geitenbedrijven kan een eventuele besmetting met de Q-koortsbacterie worden opgespoord, ook als zich daarbij geen ziekteverschijnselen ontwikkelen.
2. Seroconversie of een sterke stijging van de afweerstoffentiter zonder dat daarbij symptomen van Q-koorts ontstaan, bewijzen dat de bacteriestam van geiten en schapen wel immuniteit opwekt bij mensen maar ze niet ziek maakt.
Bronnen
1. Groot, CAR en Limonard GJM: Q-koorts, kliniek en behandeling. Pulmo Script juni 2009 http://www.ildcare.eu/Downloads/artseninfo/Q-koorts.pdf
2. Persoon M. Q-koorts in Nederland: klinisch beeld, diagnostiek en therapie. Huisarts en Wetenschap 2010; 5: 281-285
lees verder
© Leo Rogier Verberne
ISBN/EAN: 978-90-818362-0-3
www.q-koortsbesmetting.nl
|